zondag 30 oktober 2016

Een in hout gesneden strik | Een Nederlands Woonmagazine | Herenhuis Magazine


Herenhuis Magazine | Editie november-december 2016

Een bijzondere eer, het gerenommeerde Nederlandse woonmagazine 'Herenhuis' heeft reeds een 10-tal van mijn 'Ornamentsnijder' blogitems gepubliceerd. De eerste bijdrage in 'Herenhuis Magazine'  verscheen in het mei / juni nummer van 2015. Ondertussen zijn al een aantal blogitems de revue gepasseerd.
'Het familiewapen van Gravestein', 'Wat is een Festoen?', 'De Greenman', 'De Eierlijst',....etc

In de editie van november/december 2016 verscheen het blogitem 'Een gesneden strik'

Herenhuis Magazine | Een gesneden strik 

Ik kan het bijzonder appreciëren dat een aantal van mijn blogitems een positieve impact hebben gehad en dat de redactie van 'Herenhuis' Magazine ze een tweede leven hebben gegeven en op deze unieke wijze vakmanschap, kunde, historie en geschiedenis terug in het daglicht plaatsen.

Deze 'redactionele' appreciatie geeft mij een gevoel dat ik de juiste weg heb ingeslagen en dat ik  in de toekomst verder zal werken aan de professionele publicatie van interessante blogitems.

Ik weet ook reeds met zekerheid  welk de volgende blogitems-thema's zullen zijn in de volgende Herenhuis edities van 2017, het is zeker de moeite een abonnee te nemen,  ik laat u graag verrassen.
In het nummer van Herenhuis november/december verschijnt het blogitem: Een gesneden strik

Vanaf 2016 ook verkrijgbaar in de betere Belgische krantenwinkel



http://www.patrickdamiaens.be

Mijn FB Pagina

vrijdag 7 oktober 2016

De Belgische Coticule uit Vielsalm | Afwetsteen voor houtbeitels | Beitels en schraapstaal afwetten

De Belgische Coticule uit Vielsalm 

La pierre de Vielsalm 
of de
 Belgische Coticule
______________________
__________________


In mijn blog probeer ik jullie wat bij te leren over houtsnijwerk, de toepassingen van ornamentiek en houtsnijtechnieken. Het leek me een  gepast moment u eens kennis te laten maken met de Belgische Coticule, deze steen zorgt ervoor dat onze houtsnijbeitels vlijmscherp blijven. Met scherpe beitels werken is namelijk een belangrijk onderdeel bij de creatie van ornamenten in hout.

Mijn eerste kennismaking met de Coticule

1984, Ik had net een opleiding van zes jaar meubelmakerij voltooid en begon aan een eerste jaar basistechnieken houtsnijden in Maaseik. Ik vergeet het nooit meer die eerste schooldag ; 'Tegen morgen brengen jullie allemaal een wetsteen mee', zei de leraar 'en niet zo maar eentje,een Coticule'. 
In het houtsnijatelier haalde hij uit een ijzeren kast een doosje met een gele steen erin, een tiental leerlingen ingroep bogen zich over dit iets wat eigenaardig exemplaar heen, het was een wetsteen die ik nog nooit gezien had. 

Reeds zes jaren was je gewoon met een 'ander soort' van wetsteen te werken; 'Deze steen uit Vielsalm zijn de beste wetstenen' beweerde hij. En met een lachje en een air van, zei hij ; 'en ze zijn niet gemakkelijk te vinden'. Hij wist goed genoeg dat de kans bijna nihil zou zijn dat leerlingen zoiets thuis hadden en in de gereedschapswinkels was dit soort wetsteen ongekend.
s'Avonds thuis gekomen vertelde ik dit aan mijn vader over deze 'gele wetsteen'. 'Wacht eens even', zei mijn vader terwijl hij naar de garage liep, hij haalde een houten kistje uit de rek en vond al snel wat hij zocht; 'Is er dit zo eentje' zei hij, Yes dacht ik bij mezelf. 

Mijn vader toonde me een joekel van een steen, zeker 15 cm diameter en 4cm dik 'Hij is nog van je grootvader geweest, hij maakte er zijn scheermessen op scherp'. 
De dag nadien natuurlijk, ik zo fier als een gieter, met mijn wetsteen naar school, in het houtsnijatelier was 'mijn steen' al snel het gespreksonderwerp van de dag, ik was namelijk de enige leerling die zo een wetsteen meehad en dat is ook voor de rest van het schooljaar zo gebleven. 
Toen de leraar houtsnijden zag hoe groot dat dit erfstuk wel was is het nooit meer goed gekomen tussen ons twee. We zijn nu bijna 30 jaar later en nog steeds heb ik mijn 'eerste' Belgische Coticule, de Pierre de Vielsalm van mijn grootvader.


Maurice Celis
Ardennes Coticule

































De Belgische Coticule, het bedrijf
Om sculpteerbeitels of houtsnijbeitels te ontdoen van hun braam wordt gebruik gemaakt van de Belgische Coticule. Deze wetsteen is wereldberoemd, hij komt uit Lierneux vlak bij Vielsalm, een dorpje in de Belgische Ardennen. In dit bedrijfje wordt sinds 1865 uitzonderlijke slijpstenen geproduceerd.Waarschijnlijk kenden de Romeinen al de slijpende werking van de stenen want de Romeinse schrijver Plinius vermeldt reeds de aanwezigheid van slijpstenen uit deze regio.

Reeds vele jaren ken ik Maurice Celis persoonlijk zeer goed, hij is burgerlijk mijnbouwingenieur en eigenaar van Ardennes Coticule. Maar ook iemand die gepassioneerd is door alles wat met stenen te maken heeft. Hij was dus de ideale persoon om het bedrijf in 1999 van een faillissement te redden . Met vernieuwde inzichten heeft hij dit stukje Belgische erfgoed nieuw leven ingeblazen en terug winstgevend gemaakt. Deze ambitieuze man gooide het over een heel ander boeg. Hij besefte dat, om rendabel te zijn, de mijn niet alleen door de opbrengst van de Coticule moest renderen, maar ook van nevenproducten inkomsten moest gaan genereren.
Voor elke 15000 ton gesteente dat ontgonnen wordt, is er slechts 10 ton ruwe Coticule bruikbaar voor het vervaardigen van slijpstenen. Het bedrijf produceert twee soorten slijpstenen: de Belgische blauwe wetsteen en de slijpsteen van Vielsalm of Coticule. De 14990 ton die geen Coticule oplevert, wordt toch nuttig gebruikt. De stukken leisteen gaan naar de bouw, waarvoor mangaan en vette klei de grondstof zijn voor de veel gevraagde zwarte bakstenen. En de rest dient als grondstof voor keramische rioleringsbuizen.


Een voorraad onbewerkte Belgische blauwe wetsteen en Coticule

La pierre de Vielsalm, de Belgische Coticule is een natuurlijke wetsteen met een rijk verleden. De ontginning en productie van de Coticule in de Belgische Ardennen gaat terug tot de 17de  eeuw. 

De Coticule is een afzettingsgesteente dat zich gedurende 480 miljoen jaar gevormd heeft tot de steen zoals die nu opgegraven wordt. Het gesteente bestaat uit grijsgele vulkanische as en klei en bevat 30 tot 42 procent kleine granaten - van 5 tot 20 micron groot.
Door de grilligheid van de natuur komt de Coticule slechts in dunne rechtopstaande lagen voor, ingesloten tussen brede lagen blauwpaarse leisteen. Hierdoor moet het ontginnen ervan zeer minutieus en hoofdzakelijk zonder inmenging van machines gebeuren.
Deze ontginning is een zeer tijdrovend, arbeidsintensief en kostelijk werk dat onder invloed van allerhande weersomstandigheden slechts enkele maanden per jaar kan plaatsvinden. 
De productie is 100% artisanaal en dat maakt van elke steen een uniek exemplaar. Om één kilogram verwerkbare Coticule te hebben, moet men minstens één ton rots eromheen verwijderen.
  
De ruwe Coticule verlijmd op leisteen

 Op de foto onderaan,Coticule die nog verzaagd moet worden
De Coticule wordt nogal snel vergeleken met een 8000 grit wetsteen, t.o.v. het Japanse grit systeem, maar men dient in acht te nemen dat de Coticule een natuurproduct is; geen enkele steen is dus 100% identiek. Men  moet goed in het oog houden dat de gritaanduiding louter dient als indicatie en verder zegt het weinig over de specifieke eigenschappen van de steen. Het grote voordeel t.o.v. andere wetstenen is dat de Coticule  zeer fijn en zeer snel slijpt. Deze combinatie bezit geen enkele andere wetsteen.

De snede van allerhande gereedschappen zoals beitels, gutsen en bijlen wordt zo fijn gepolijst dat o.a. houtvezels snel en zuiver worden doorgesneden met een gladde afwerking tot resultaat. Inkepingen in het oppervlak zijn onbestaand. Hierdoor is de steen zo gegeerd door o.a. houtbewerkers , beeldhouwers en ornamentsnijders.

In het atelier van Maurice Celis

Het afwetten met de Coticule
Het afwetten gebeurt steeds met water. Het volstaat om het Coticule-oppervlak nat te maken, de steen moet niet ondergedompeld worden. 
Tijdens het afwetten komen er granaten vrij uit het Coticule-oppervlak. Des te meer granaten vrijkomen des te abrasiever de slijppasta wordt. Een veelgebruikte methode om de abrasiviteit te verhogen is door met een coticule wrijfsteentje een slijppasta rijk aan granaten aan te maken op het Coticule-oppervlak. Dit gebeurt door het Coticule-oppervlak van het wrijfsteentje over het Coticule-oppervlak van de wetsteen te wrijven. De melkwitte slijppasta wordt snel zichtbaar.  
Voor het fijne afwetwerk wordt de slijppasta in enkele stappen verdund met een weinig water tot er uiteindelijk enkel water op het oppervlak aanwezig is.  
Dankzij deze methode en de veelzijdigheid van de Coticule is er slechts 1 wetsteen nodig voor het volledige slijpproces. 

LET OP ! Vraag aan Maurice Celis naar de kwaliteit wetstenen die het best geëigend zijn voor sculpteerbeitels en beitels voor de houtbewerker.

Tips: 
De Coticule is een niet poreuze steen, hij kan niet dichtslibben. Gebruik enkel water tijdens het afwetten, geen olie. Olie wordt enkel gebruikt bij poreuze stenen om te vermijden dat ijzerdeeltjes zich in de poriën vastzetten.  
Vlak maken: Leg een stukje schuurpapier op een vlakke ondergrond. Doe er wat water op en slijp de steen vlak. Gebruik een schuurpapier met korrel +/- 80 tot 100 micron. 
Levensduur steen: De levensduur hangt samen met het gebruik. Des te intensiever het gebruik des te sneller de steen opgebruikt is. Globaal genomen gaan onze slijpstenen bij normaal gebruik 20 jaar mee.

zaterdag 1 oktober 2016

Spiegellijsten met houtsnijwerk | De geschiedenis van de spiegellijst | Ornamenten voor spiegels en lijsten

Spiegellijsten met houtsnijwerk

Spiegellijsten met houtsnijwerk 

 De geschiedenis van de spiegellijst
______________________
__________________

In dit blogitem wil ik de spiegel en haar lijst voor het voetlicht brengen.

Historie
De mens in de oudheid zal ongetwijfeld zijn eerste ervaringen met gereflecteerde beelden in stilstaand water hebben opgedaan. Uit die ervaring zal dan ook de wens zijn ontstaan om een “spiegel” in eigen bezit te hebben om niet afhankelijk te zien van de natuur. En dan, zo stel ik mij voor, moet de man in opdracht van zijn echtgenote, op zoek naar geschikte materialen en produktiemiddelen.  
Egypte
De Egyptenaren zijn rond 2900 BC in staat om handspiegels te maken: ronde  gepolijste bronzen schijven (voorstellende de zonnegod Ra) met een handvat. In China is een bronzen spiegel gevonden die rond 2000 BC gedateerd wordt. De Grieken slagen er rond 50 BC in om zulke grote bronzen spiegels te maken dat een persoon er helemaal in kan worden afgebeeld.
Van de meeste bronzen spiegels worden de rand en het handvat gedecoreerd, zowel in gietwerk als geciseleerd en gegraveerd, en de achterkant wordt eveneens gedecoreerd met uitbundige mythologische voorstellingen .  Voor de meer welgestelden worden de decoraties aangevuld met edelstenen en halfedelstenen.


Spiegellijsten met houtsnijwerk | Lodewijk XVI-stijl lijst

Rome
De Romeinen slagen er rond 110-120 AC in om eenvoudige spiegels met glas te fabriceren. De kwaliteit van het glas was toen ronduit slecht omdat glas in feite alleen voor vaatwerk werd gebruikt. Ondanks alle tegenwerking van de Rooms-Katholieke kerk, die een spiegel als symbool van zondigheid bestempelde, slagen de Venetianen er in om omstreeks 500 een betere kwaliteit glas te maken en vanaf die tijd blijft Venetië (Murano) het centrum voor de ontwikkeling en fabricage van spiegelglas. Vanwege het economisch belang mochten de Venetiaans glaswerkers en hun gezinsleden Venetië zelfs niet verlaten op straffe van zware gevangenisstraffen en zelfs de doodstraf.

Patrick Damiaens | Ornamenten voor spiegels en lijsten




In de middeleeuwen worden chemische methoden ontwikkeld om glas van een spiegelende laag te voorzien (tin-amalgaam). Voordien werd bladgoud en bladzilver gebruikt dat met een rode verf werd afgedekt.
Ondanks dat spiegelglas kostbaar is, is met name in Frankrijk de import van spiegels vanuit Venetië zo groot dat minister Colbert zich beijvert de monopoliepositie van Venetië te doorbreken. Hij slaagt er in een 20-tal Venetiaanse glaswerkers naar Frankrijk te halen tegen een zeer hoge beloning en in 1665 wordt de Manufacture royale des Glaces (het huidige Compagnie de Saint-Cobain) opgericht.
De opening van de Galerie des Glaces in het Palais de Versailles in 1684 met 357 spiegels is een bewijs van de mogelijkheden en de kwaliteit van de Manufactures des Glaces.
De opening van de Galerie des Glaces zou men heden ten dage betitelen kunnen als de kickoff meeting voor het opnemen van de spiegel in het interieur.

Een Rococo lijst met ornamenten en verguld


Hoezo dan. 
Spiegelglas was, zoals eerder opgemerkt, extreem duur. Dus zegt het formaat van de spiegels iets over de rijkdom van hun eigenaars want de gewone burger kon het niet betalen. Met een variant op het bekende gezegde “spiegeltje spiegeltje aan de wand, wie is de rijkste mens van het land?”
 Om een dure spiegel moet natuurlijk een bijpassende dure omlijsting. Omdat de afmetingen van spiegelglas beperkt waren, zijn spiegellijsten constructief ook zeer uitgebreid en dat maakt een lijst zeer geschikt om veel decoraties aan te brengen en uiteraard ook te vergulden. 
Ode aan de rijkdom. 
Met betrekking tot het interieur betekent een grote spiegel aan de wand automatisch veel weerkaatsing van licht, daglicht en kaarslicht. De ruimte wordt er een stuk levendiger en lichter door. Dus hebben we met spiegels te maken met een win-winsituatie:  de eigenaar van het huis kan zijn rijkdom etaleren en diens echtgenote krijgt meer licht bij het naaldwerken met haar vriendinnen.

Het doet ironisch aan dat aartsconcurrenten van Frankrijk baanbrekende ontdekkingen hebben gedaan in de (spiegel)glasontwikkeling.
Engeland heeft al vanaf 1620 een eigen glasindustrie en de Engelsen ontdekken in de 17e eeuw dat de kwaliteit van het glas enorm verbetert door de glasovens te stoken met kolen in plaats van hout. Minder vervuiling in het glas en daardoor helderder glas.
De Duitse scheikundige Justus von Liebig  ontwikkelde in 1835 de methode om spiegels te verzilveren met zilvernitraat, als alternatief voor het langdurige proces met giftig kwik voor het tinamalgaam.



Spiegellijsten
Pas in de 19e eeuw slaagde men er in om spiegelglas in grotere afmetingen te fabriceren. Voor die tijd werden de grotere spiegels opgebouwd uit meerdere stukken glas die dan in een constructief stevig lijstensysteem werden samengevoegd en daarna gedecoreerd. In decoratieve zin volop mogelijkheden en zonodig werden glasdelen aangepast aan het decoratieve ontwerp.
Over lijstenmakers is weinig bekend, behalve dat het specialisten moesten zijn geweest. Voor de decorateurs en houtsnijders zal het weinig hebben uitgemaakt of zij spiegellijsten of schilderijlijsten onder handen kregen.


In Frankrijk worden lijsten pas vanaf 1750 voorzien van het meesterteken van de maker en dan nog niet alle lijsten vanwege de ingewikkelde regels van de gilden (menuisiers en ébènistes) en de Académie de Saint-Luc, het opleidingsinstituut voor de sculpteurs in Parijs.
Tot pakweg 1650 komen de spiegels uit Italië en voor 1750 zijn er geen regels voor het merken. In Engeland werden de lijsten van oudsher al gemerkt omdat de lijstenmakers belasting moesten betalen en zodoende kent men in feite alle lijstenmakers.
In Engeland zijn de meubelmaker Thomas Chippendale en de lijstenmakers William en John Linnell bekende namen die zich met het ontwerpen van spiegellijsten hebben bezig gehouden. Van hen zijn ook ontwerpen bewaard gebleven. In 2008 werd op de Tefaf in Maastricht een set van 2 spiegels van John Linnell aangeboden met een vraagprijs van E 3.000.000. Dit waren spiegels van ca 2,5 m hoog.


Ornamenten voor spiegels en lijsten

De namen van enkele ontwerpers en lijstenmakers in Frankrijk zijn wel bekend vanwege hun merktekens, maar tot heden zijn geen ontwerpen of dergelijke van hen gevonden. Een naam kan ik u geven, die van Nicolas Heurtaut (1720-1771). Hij was maître-sculpteur, maître-ménuisier en sièges en ook maître ménuisier en cadres. Zijn bekendheid heeft Heurtaut echter te danken aan zijn zitmeubelen. Er zijn enkele spiegels van hem bekend. De verbindende factor is dus het houtsnijwerk.

Het magische woord is gevallen: het sculpteer- of houtsnijwerk.
De basis voor de versieringen van spiegellijsten ligt uiteraard  in de stijlperiode van het interieur, want daar moet de lijst bij passen. De constructie van een spiegellijst bestaat uit meerdere slanke profielen en die lenen zich voor vele soorten uitgerekte decoraties, bloemenslingers, linten, takken, palmbladeren, of te wel foliage. De topregel en de onderregel kunnen “eenvoudig” dan wel “uitbundig” gedecoreerd zijn met bijvoorbeeld een schelpmotief (Rococostijl), bloemen, maar eigenlijk kan dat van alles zijn zoals de foto’s laten zien.
De afwerking is meestal verguld, maar kan ook in polychromie zijn. De ondergrond voor het verguldwerk bestaat uit enkele lagen gesso, een krijt-lijmmengsel. Daarop komt een klevende kleilaag (bolus) waarop het goud wordt aangebracht. Kan niets mis mee zijn. Ja wel dus. Fijne gedetailleerd ornamenten raken door de gesso een beetje hun vorm kwijt en moeten daarom nagesneden of gemodelleerd worden. Veel en tijdrovend werk. Dat heeft er toe geleid dat op zeker moment fijn houtsnijwerk werd vervangen door gesso dat gesculpteerd werd. Uiteindelijk werden komplete ornamenten in gesso (na)gemaakt en na het vergulden zag je toch niet dat het nep was. Daarmee werd de ambachtelijke kunstzinnige in hout gesculpteerde ornamenten vervangen door goedkopere en sneller te fabriceren ornamenten in gesso, die in mallen werden afgegoten. En deze techniek wordt nog steeds op grote schaal toegepast.




Midden 19e eeuw werden ornamenten op meubels gedurende korte tijd ook gemaakt van papier-maché. Deze techniek was afgekeken van de stucadoors die een stevig, maar toch licht alternatief zochten voor hun ornamenten aan het plafond. Deze papier-maché ornamenten werden ook toegepast op spiegel en schilderijlijsten en ook meubelen in die periode. Zelfs nu worden er nog papier-machéornamenten toegepast bij schilderijlijsten.
Tot slot
Het is verheugend om te kunnen constateren dat een groeiend aantal hedendaagse lijstenmakers /ornamentsnijders zich ook hebben toegelegd op het maken van replica’s van historische lijsten , gesculpteerd en afgewerkt in de juiste stijl en op de correcte manier. Niet alleen voor restauratie of vervanging in opdracht van musea, maar ook nieuw in de stijl van een bepaalde periode voor particulieren. Daarmee het ambacht en de waardering voor het ambacht voor de toekomst in stand houdend.

Tekst Willem van Dort


Foto’s: Patrick Damiaens  of uit het archief 
Alle foto's genomen op de TEFAF in Maastricht




Ornamenten voor spiegels en lijsten