Het gebruik van hout voor beeldsnijwerk in de middeleeuwen.
(Een aanvulling)
W.J. van Dort, Echt, september 2022
Riemenschneider, Maria met kind
Tilman Riemenschneider heeft het beeld Maria met kind omstreeks 1500 gesneden. Sinds 1995 is het beeld in het bezit van het Mainfränkisches Museum Würzburg. Dit museum, in de stad waar Riemenschneider zijn werkplaats had, bezit een omvangrijke collectie houtsnijwerk van deze beeldensnijder. Restaurator Britta Pracher heeft het beeld 2 jaar lang onder handen gehad om de oorspronkelijke schoonheid van Maria met kind te herstellen.
Het
79 cm hoge beeld uit lindenhout bestaat uit 1 stuk en is aan de achterzijde diep
uitgehold en soms zo diep dat de wand echt dun genoemd kan worden. Het kind is
gedeeltelijk uit het zelfde blok gesneden als Maria.
De
restauratie bestond hoofdzakelijk uit het verwijderen van alle 28 overschilderingen
die het beeld in de loop van de tijd had gekregen tot aan de eerste lagen op
het hout. Vervolgens werd de toestand van het hout geconsolideerd met een
vislijmoplossing. Het beeld is verder ongeschilderd gebleven.
Uit
onderzoek is gebleken dat de eerste laag op het hout bestond uit een olie/eiwit-emulsie
waaraan enkele pigmenten waren toegevoegd. Verdere analyse toonde aan dat de
eerste laag kleine hoeveelheden van loodwit (al dan niet vermengd met krijt),
ijzeroxide, koolstofdeeltjes en rode kleurlak bevatte. Die hoeveelheden waren
zo gering dat de onderzoeker deze stoffen als toevallige toevoegingen beschouwde. Op deze olie/eiwit laag was een laag eiwit zonder toevoegingen aangebracht.
De
bij de restauratie betrokken deskundigen waren niet eenduidig over de betekenis
van deze lagen. De een was van mening dat deze lagen samen een decoratieve laag
vormde die de artistieke uitstraling versterkte en een ander zag het als een beschermlaag
zonder decoratieve functie omdat de laag niet egaal van kleur was.
Uit
andere onderzoeken is gebleken dat Tilman Riemenschneider veel van zijn beelden
heeft voorzien van dergelijke lagen. Daarbij gebruikte hij ook vaak een
lijm/olie-emulsie als eerste laag. Ook andere Duitse beeldensnijders hebben hun
beelden van dergelijke lagen voorzien.
In
de meeste publicaties die ik hierover gezien heb worden dergelijke lagen tot de
beschildering gerekend.
Omdat
de toegestane werkzaamheden van de beeldensnijder en die van de beeldenschilder
strikt gescheiden waren, o.a. door het systeem van gilden, zijn er 2
mogelijkheden. De eerste is dat die eerste lagen het werk waren van de schilder
en de tweede mogelijkheid is dat die eerste lagen door de beeldensnijder waren
aangebracht.
Indien
de eerste lagen door de beeldenschilder zouden zijn aangebracht dan zou men
verwachten dat de gehele laag een zelfde kleur zou hebben. Of dat bij elkaar
passende delen zoals kleding de zelfde kleur zouden hebben. Een en ander als
voorbereiding op het echte schilderwerk.
Wat
betreft die koolstofdeeltjes, vroeger brandde in timmerwerkplaatsen altijd een
met afvalhout gestookte kachel, met een lijmpot erop, waaruit zo nu en dan wat
roet/rook kon ontsnappen, zo zal het in een beeldensnijderswerkplaats niet
anders geweest zijn. Dus de koolstofdeeltjes in de emulsie zullen toevallige
verontreinigingen zijn geweest.
De
onderzoekers van Maria met kind konden niet aantonen wie de eerste lagen had
aangebracht, Riemenschneider of de beeldenschilder. Dat is ook lastig. Echter,
kenmerken van goed vakmanschap, in dit geval de kwaliteit van het “schilderwerk
van de eerste lagen”, hadden een indicatie kunnen zijn.
Dan blijft er een belangrijke vraag over, ik laat zowel de formulering als de beantwoording van die vraag graag aan u over.
Als
u het betreffende artikel “Het gebruik van hout voor beeldsnijwerk in de
Middeleeuwen” nog eens zou willen nalezen, dan is hier de link:
https://ornamentsnijder.blogspot.com/2020/01/het-gebruik-van-hout-voor-beeldsnijwerk.html
W.J. van Dort, Echt, september 2022
Geraadpleegde
literatuur:
Britta
Pracher, Bericht zur technologischen Untersuchung und Restaurierung, in Tilman
Riemenschneider “Maria met kind”, uitg. Mainfrankisches Museum Würzburg, 2000
Georg Habenicht, Die ungefassten Altarwerke des ausgehenden Mittelalters und der Dürerzeit, Dissertatie, 1999