LUIKSE MEUBELKUNST
De bloeitijd in de achttiende eeuw
In het september uitgave van COLLECT (nr. 447) verscheen een uitgebreid artikel over de 18de-eeuwse Luikse meubelkunst. Voor de echte liefhebber van Luikse meubelen een niet te missen uitgave van Collect. Het magazine is verkrijgbaar in de krantenkiosk en kost 5,90 Euro.
Collect
COLLECT Arts Antiques Auctions is hét magazine voor de kunstliefhebber
en kunstverzamelaar. In elk nummer houden we u op de hoogte van de
actualiteit in de kunst-, antiek- en designwereld. Maandelijks besteden
we aandacht aan de beste tentoonstellingen in binnen- en buitenland,
nemen we een kijkje bij Belgische galeries, volgen we de trends op het
vlak van kunst, antiek en design, en brengen we uit eerste hand verslag
uit van de wereld van veilingen en kunstbeurzen. Een handige agenda
houdt u bovendien iedere maand op de hoogte van de belangrijkste
tentoonstellingen, veilingen en beurzen.
In de achttiende eeuw nam de Luikse meubelkunst een ongekend
hoge vlucht. Haar reputatie was te danken aan het massieve en robuuste vakwerk
van de meubelmakers. Dat was van uitmuntende kwaliteit en het werd nog
aangevuld met bijzonder geraffineerd decoratief snijwerk.
tekst: Gwennaëlle Gribaumont
|
Tweedelige buffetkast met gebogen
kroon, ca. 1715-1723, gestoken eikenhout.
Collectie Albert Vandervelden,
Luik. © La Mésangère |
De lange tijd in gilden verenigde meubelmakers en
timmerlieden bewerkten het massieve hout tot meubelen die bestemd waren voor
een burgerlijke of religieuze clientèle. Ze maakten echter ook decoratieve
lambriseringen voor gebouwen. De meubelmakers namen daarbij het op- en
inlegwerk voor hun rekening. Veel vaklieden uit de Maasstreek behoorden tot de
beste van Europa. Ze probeerden hun Franse collega’s te overtreffen in
vindingrijkheid en dat lukte vaak ook zonder al te veel moeite.
Kloof in de tijd
Kenmerkend voor de meubelkunst van het prinsbisdom Luik was
de voorliefde voor eikenhout, daar waar de Franse meubelmakers kozen voor afwisselende
houtsoorten en kleuren. Voor zitmeubelen gaf men echter de voorkeur aan het soepeler
essenhout. Iepen-, noten- en kersenhout gebruikte men slechts bij uitzondering.
Kenmerkend voor de Luikse meubelkunst was ook een zekere kloof in de tijd. De vaklieden
namen de Franse stijlen, nauw verbonden met de regeerperioden van hun koningen,
met een zekere vertraging over. Hier volgt een overzicht van de opvallendste trends
uit de bloeiperiode.
Tussen 1730 en 1780 was de
in twee perioden te verdelen
Luikse régence, de meest representatieve
stijl in de Maasstreek.
Rococo, maar met mate
Terwijl in Frankrijk de stijl van de régence al volop in
zwang was, was in de Luikse regio in 1715 tot aan 1730 die van Lodewijk XIV nog
in volle ontwikkeling. De sierelementen in het lijstwerk van de statige
meubelen waren streng symmetrisch gerangschikt. Tot de meest klassieke versieringen
behoorden onder meer de schelp- en acanthusmotieven, palmetten, voluten en
ineenvlechtingen. Jammer genoeg zijn er slechts weinig exemplaren uit die tijd
bewaard gebleven. De Luikse régence (1730-1780) was in de achttiende eeuw de
meest representatieve stijl in de Maasstreek. Hij kan worden verdeeld in twee
perioden, van elkaar gescheiden door de Luikse variant van de stijl Lodewijk
XV. In de eerste periode ziet men in symmetrische composities heel voorzichtigrocaille-elementen
hun intrede doen. Daarna kwam van 1740 tot 1760 het Luikse Lodewijk XV,
gekenmerkt door de triomf van het rococo. De compositie was soms asymmetrisch
en de motieven raakten versnipperd. Men gaf de voorkeur aan natuurlijke
elementen zoals rietstengels, loofwerk, ect. Ook vloeiende elementen werden
toegepast. De verbeelding trad meer dan ooit op de voorgrond. Gelukkig lieten
de Luikse vaklieden zich niet verleiden tot een exuberante versiering op z’n Frans.
Ze haalden zelfs de neus op voor de overdaad en de ‘kitscherige’ kant van het
rococo.
Ingetogener
Omstreeks 1765 werd de stijl wat bezadigder. Er werd minder
met rondingen gewerkt en de rocailles werden rustiger. Uiteindelijk maakte hij
plaats voor de tweede periode van de Luikse régence. Het werd een meer
ingetogen stijl, waarbij symmetrische en asymmetrische composities samen konden
voorkomen in één en hetzelfde werk. Tussen 1780 en 1830 was de stijl van het
Luikse Lodewijk XVI de laatste in de rij. Die was geïnspireerd op het Franse
Lodewijk XVI, met motieven ontleend aan de klassieke oudheid.
Ondanks zijn vele
heel eigen decoratieve kenmerken, bleef de meubelkunst van de Maasstreek in de
achttiende eeuw altijd robuust van structuur, zoals in de tijd dat men de stijl
van Lodewijk XIV nog toepaste. Alleen kon de versiering van de ene tot de
andere periode nogal sterk verschillen. Fraaie staaltjes van de Luikse
meubelkunst vindt men o.a. in het Musée d’Ansembourg te Luik. Dit voormalige
herenhuis, gebouwd omstreeks 1740, is een van de mooiste getuigenissen van het
raffinement in de toenmalige kunst en architectuur.
Collect, website