|
De opleiding houtsnijden aan campus MOSA-RT geschrapt ? |
Al een tijdje is in de wandelgangen te horen dat men de
opleiding houtsnijden wil stopzetten in het VVKSO …
Met volgend leerplan:
(HOUTBEWERKING - SNIJWERK DERDE GRAAD BSO LEERPLAN
SECUNDAIR ONDERWIJS VVKSO –
BRUSSEL D/2012/7841/030 (vervangt het schoolleerplan
vanaf 1 september 2012).
Bij het schrijven van een nieuwe matrix voor de houtafdeling
/snijwerk wil men dus het houtsnijden gaan
schrappen omdat de houtindustrie zo gezegd er geen toekomst in ziet…
Deze industrie die gericht is het produceren van producten
in minimalistische stijl tegen maximale financieel profijt en derhalve zich in
sterk geautomatiseerde fabrieken op massa-productie richten.
Deze vernieuwende geautomatiseerde industrieën moeten draaiende
gehouden worden met mensen die de juiste ‘competenties moeten hebben. Behalve
de grote houtverwerkende industrie is er hier in België een groot aantal
werkplaatsen waar men nog sterk ambachtelijk gericht werkt om in de behoeften
van de klanten te kunnen voorzien. Ook zij hebben nu en in de toekomst
vakmensen nodig die de juiste competenties hebben. Alleen zijn dat competenties
van een ander niveau.
Beide sectoren hebben moeite het juiste personeel te vinden
en doen een beroep op mensen uit het oostelijk deel van Europa. Waarom juist
daar vandaan? Omdat deze mensen nog een ouderwetse vakopleiding hebben gehad.
|
Leerplancommissie hout. |
Nog wel.
Waarom wil men in het onderwijs gaan beperken, excuus,
aanpassen aan de tand des tijds?
De kiem van dit alles begint bij de politiek. De politiek/
de overheid heeft een chronisch groeiende uitgavenpost. En om daarin te
voorzien moet er dus op andere posten zoals onderwijs worden bezuinigd. Iedere
minister van onderwijs heeft onder het mom van vernieuwing, marktgericht
onderwijsaanbod gewoon zijn politieke ideeën om te bezuinigen op het onderwijs.
Een regering die altijd op zoek is naar het creëren van jobs jobs en nog eens jobs. (Louis Michel)
moet zich eerst eens afvragen of het versoberen van onderwijs daarbij past.
Met andere woorden welk inhoudelijk en geluk makend werk een
mens moet doen is minder van belang.
Dan te bedenken dat politici, leden van schoolbesturen zoals
vele anderen ook in hun vakantie een museum of kasteel bezoeken en na hun
rondleiding zich geen moment afvragen hoe interieurs, gebouwen en kunstwerken
tot stand zijn gekomen, welke competenties die werklieden van toen moesten
hebben en hoe die aan hun competenties zijn gekomen.
Als deze vakantievierders zich dat eens zouden afvragen,
kwamen er andere beslissingen zeker op tafel.
Met enig geluk is er in België over 40 jaar geen cultureel
erfgoed meer (behoudens wat schilderijen) want dan is alles in verval geraakt
door gebrek aan deskundig onderhoud.
Terug naar de school.
Waar ligt de grens van aanpassen van het onderwijs.
Een cruciale vraag in deze is of alle opleidingen uberhaupt
een hard economisch nut moeten hebben - lees de knelpuntberoepen van vandaag
opvullen.
Als ons onderwijs hier naartoe gaat, wat zal er dan
binnenkort met bvb. de opleidingen in het kunstonderwijs gaan gebeuren?
Het is inderdaad zo dat een richting zoals houtsnijden tot
een niche behoort, maar er worden in deze opleiding toch ook een aantal
basisvaardigheden aangeleerd welke in elke stiel van pas komen en leerlingen
die voor een dergelijk specifieke richting kiezen zijn meestal ook meer
gemotiveerd.
De houtopleiding in Vlaanderen is vandaag zo geëvolueerd dat
de heren van Brussel beslist hebben dat de elementaire basiskennis niet meer
mag aangeleerd worden.
Was het dan vroeger zo slecht dat een leerling een minimum
aan houtsoorten diende te kennen, de houtverbindingen welke hij tekende ook
effectief diende te maken in het atelier, een aantal basisgereedschappen maakte
(hamer, kruishout, gereedschapskoffer, ...) en uiteindelijk ook een meubel of
een schrijnwerkconstructie kon maken.
De nodige competentie die volgens de verantwoordelijken
vandaag in de industrie noodzakelijk is moet vervat zitten in de nieuwe
leerplannen: meer computervaardigheden, CNC, 3D printing, ... Zitten onze bedrijven op dergelijke mensen te
werkelijk te wachten?
Ik vernam recent ook dat de inspectie zo ook de vlak en
vandikte schaaf niet meer in de atelier wil en deze wil vervangen door een
4zijdig schaafmachine, of een verbinding afwerken met schuurblokje en
schuurpapier kon voor een inspecteur ook niet meer...
Er was zelfs een pedagogische begeleider van het VVKSO die beweerde dat handmatig maken
van basis houtverbindingen ‘pesten van
leerlingen’ was…
|
Leerplancommissie hout. De opleiding houtsnijden aan campus MOSA-RT geschrapt ? |
Hier zal de druk van de grote
bedrijven voor iets tussen zitten, maar hoeveel kleine KMO's zijn er niet waar
men geen goede vakmannen meer vindt.
Dergelijke beslissingen zijn niet
verwonderlijk omdat onze maatschappij evolueert naar een vluchtige en artificiële
mentaliteit ten koste van het ambachtelijke en het degelijke.
Vele van de richtingen zoals
houtsnijden, modelmaker, traditioneel meubelmaker, meubelstofeerder ... moeten
in het secundair onderwijs plaats maken voor de moderne aanpak.
Hiertegenover staat dat deze
opleidingen in het avondonderwijs of aan de academie quasi volgeboekt zijn.
Maw mensen zoeken naast hun
dagelijkse bezigheden nog een activiteit waar ze creatieve voldoening uit
kunnen halen, misschien als reactie op het eentonige en weinig motiverende
jobinhoud?
Maar als er binnenkort geen
opleidingen meer gegeven worden in dagonderwijs en hier mensen uit laat groeien
die nog de nodige vakkennis kunnen opdoen, hoe gaan de avondopleidingen nog aan
de degelijke vakleraren komen?
Hoe dan ook de toekomst is aan de
jeugd! Welke bagage ze meekrijgen bepaald de industrie lobby wel….
Ps: Misschien
dat Ivan Demeyer (Katholiek onderwijs
Vlaanderen) pedagogisch begeleider voor studiegebiedverantwoordelijke Hout en
bouw nog het roer kan omgooien?
Geschiedenis
Geschiedenis van de school Sint Jansberg te Maaseik.
In 1924 werd begonnen met de Vrije Ambachtsschool. Een
dergelijk instituut paste in de behoefte aan technici, ontstaan door de
industrialisatie van Limburg. Het aantal leerlingen groeide tot ongeveer 1700.
In 1934 werd de school omgedoopt tot Vakschool en in 1964 tot Technisch
Instituut Sint-Jansberg.
De afdeling houtsnijden werd rond deze tijd opgestart te
Sint Jansberg.
Met als inspiratiebron het Luiks snijwerk. Het meest
verfijnde houtsnijwerk dat men kan vinden.
Sinds 1999 maakt ze, samen met het College Heilig Kruis -
Sint-Ursula, onderdeel uit van de Katholieke Scholengemeenschap Harlindis en
Relindis momenteel is deze naam veranderd in Moza-RT .
Het College, dat zich oorspronkelijk in de Pelserstraat
bevond, is sinds 1 september 2012 eveneens gevestigd op de campus
Sint-Jansberg.
De schoolgebouwen bevinden zich op de plaats van de oude
hoeve.
De huidige Sint-Janshoeve bevindt zich meer oostwaarts en
dateert van 1875.
|
De opleiding houtsnijden aan campus MOSA-RT geschrapt ? |
Marcel Vanhex
BeantwoordenVerwijderen(ex) leerling van Patrick Damiaens
Ik heb de blog "De opleiding houtsnijden aan campus MOSA-RT geschrapt ? " met veel belangstelling gelezen. De opsteller is duidelijk teleurgesteld over de gang van zaken in vakopleiding hout. Ook ik begrijp niet dat bv de kennis van houtsoorten en basisvaardigheden over houtverbindingen niet meer aangeleerd worden in een opleiding tot schijnwerker/timmerman. Wat dan nog wel?
Het schrappen van houtsnijwerk als vak in de houtopleiding vind ik van een andere orde. Is dit immers niet een voorbode van het schrappen van houtsnijwerk in de beroepsopleiding van bv Syntra? Het dwingt ons tot een bezinning, niet over het belang en de waarde van het houtsnijden - wel in tegendeel - maar wel over de plaats waar dit best kan gebeuren. Is hout snijden een vak, of kunst? Waarom is beeldhouwen kunst en geen vak. Waarom geldt voor een zelfstandig kunstig wapenschild 6 % BTW en als datzelfde wapenschild is aangebracht op een meubelpaneel 21 % BTW?
Er zijn argumenten voor de stelling dat schoolopleidingen moeten resulteren in economische waarde, mn een job. Jongeren opleiden tot een vak zonder enig reëel job perspectief waarin hij/zij zijn boterham kan verdienen en er niet een minimum aan arbeidsvreugde kan uit putten leidt op termijn alleen maar tot werkloosheid en bijhorende frustraties. Er kunnen bijgevolg vragen gesteld worden bij opleidingen op niveau van het middelbaar onderwijs die exclusief voorbereiden op houtsnijden, zoals er eveneens vragen kunnen gesteld worden bij opleidingen als snit en naad die exclusief voorbereiden op één welbepaalde strikt omschreven job.
Maar betekent functionele vakopleiding in het technisch onderwijs dat iedere les rechtstreeks ten dienste moet staan van zijn of haar finale economische meerwaarde. Ik ken het lessenrooster van de houtopleiding MOSA-RT niet, maar ik vermoed dat daar ook wel ergens een les tussen zit over geschiedenis, aardrijkskunde, maatschappelijk vorming, godsdienst, lichamelijke opvoeding …
Wat is hiervan de directe economische meerwaarde? Behoort het niet tot de verdomde plicht van het onderwijs, en zeker ook van het technisch onderwijs, om leerlingen als deel van de algemene - ook kunstzinnige vorming aan te reiken en dit laatste zo goed mogelijk aansluitend bij de interesse van de leerlingen. En zou het kunnen dat voor leerlingen die gekozen hebben voor een opleiding hout, de kunstzinnige vorming houtsnijwerk best aansluit bij hun interesse? Lessen houtsnijden bieden toch, naast het aanleren van technische vaardigheden, een unieke gelegenheid om leerlingen te laten proeven van kunst, kunstgeschiedenis …
Zonder te stigmatiserend te willen zijn hebben leerlingen uit het beroepsonderwijs, van huis uit, veelal weinig kansen en/of stimulansen om met kunst in aanraking te komen. Ontneem de leerlingen hout die unieke kans niet!
Jongeren die dan echt de smaak te pakken krijgen, moeten verder de kans krijgen om dit te ontwikkelen. Vergelijk het met muzikale vorming. Jongeren die op de middelbare school vanuit het vak muzikale vorming zich aangetrokken voelen om hier in verder te gaan, kunnen voor (hoger) dagonderwijs in Limburg terecht in PXL en hebben verder een ruim aanbod in het avond/kunstonderwijs.
Waarom kan voor houtsnijden niet over een gelijkaardig traject nagedacht worden?
En wat met de beroepsopleiding houtsnijden bij bv Syntra? Heeft ‘houtsnijden’ voor de deelnemers aan deze opleiding een beroepsfinaliteit? Zelf heb ik deze opleiding gevolgd en heb de indruk dat dit slechts voor een beperkt aantal het geval is. Voor de meerderheid van de deelnemers maakt de opleiding eerder deel uit van ‘persoonlijke’ ontwikkeling en is in die zin sterk vergelijkbaar met het kunstonderwijs.
Er kan bijgevolg gediscussieerd worden over de plaats van houtsnijden in dagonderwijs en beroepsvorming. Maar laat ons niet wachten tot een of andere yuppie CEO, minister, ingefluisterd door VOKA en andere adepten plots het licht zien, de vinger leggen op bestaande pijnpunten in de opleidingen en er tabula rasa van maken.